Mollen

Een mol kan 13 tot 16 cm lang worden. Hij wordt gekenmerkt door een zachte vacht, die bijna altijd zwart is. De enige uitzondering is de albino, alleen deze komt maar zelden voor. Verder heeft hij twee opvallende voorpoten, die naar buiten gedraaid staan. Hiermee kan hij circa 12 m per uur afleggen, zowel voor- als achteruit. Ook kan hij goed zwemmen en klimmen.

Een mol gaat 2 tot 3 keer per dag op zoek naar eten. Dit doet hij in de gegraven gangen. De doorsnee van een gang is 4 – 5 cm, en de gangen zitten op verschillende dieptes. De vrouwelijke mollen hebben een ander gangenstelsel dan de mannelijke exemplaren. Het gangenstelsel van de mannelijke mol is hoekiger. Bij de oppervlakkige gangen wordt de grond wat omhoog gedrukt. Bij diepere gangen wordt de grond naar boven gewerkt, waardoor molshopen ontstaan. De gangen staan met verticale gangen met elkaar in verbinding.
Elke mol bakent zijn territorium af met geurstoffen. Alleen in de paartijd dringen mannetjes de gangen van andere mollen binnen, op zoek naar een vrouwtje. Hierdoor kunnen tussen de mannetjes gevechten op leven en dood ontstaan. Eind april, begin mei wordt een nest gebouwd. Het nest ligt onder een hoop, die gewoonlijk niet van de andere molshopen verschilt. Na een dracht van 4-5 weken, worden er 3 tot 5 jongen geboren. De jongen zijn bij de geboorte naakt en blind en erg hulpbehoevend. Verder wegen ze ongeveer 3,5 gram en hebben ze een lengte van 35 mm. Binnen 3 weken zijn ze bijna tot volwassen lengte gegroeid en is de vacht ontwikkeld. Vanaf juni zijn ze zelfstandig en gaan ze hun eigen weg. Elke mol schermt dus zijn eigen territorium af. Dit is de reden waarom er steeds opnieuw een mol in uw tuin kan verschijnen. Een vrij gebied wordt ingepalmd door een nieuwe mol.

 

Ongediertebestrijding Assen; Beestachtig goed!